De staat ging in oktober 2008 de onderhandelingen in met een taxatie van de waarde van de bank van 12 miljard tot 20 miljard euro, om uit te komen op een prijs van 16,8 miljard euro.

Als de taxatie was verlaagd met 2,3 miljard, zou het aankoopbedrag nog steeds binnen de ,,aanvaardbare bandbreedte” van 10 tot 18 miljard euro blijven, aldus Bos. Hij wees erop dat de Belgen bij de onderhandelingen een ,,minimumbedrag” in gedachten hadden. Het is dus heel onzeker of een lagere aankoopprijs mogelijk was geweest.

De aankoop van de ABN Amro stuitte vooral op kritiek omdat er later geld bij moest om de bank overeind te houden. Volgens Bos zegt dat niets over de aankoopprijs. In die tijd moesten overal in de wereld banken kapitaal bijstorten, aldus Bos.

Dit artikel is oorspronkelijk verschenen op z24.nl